Luchtfoto kerk, ca. 1970

1585-1624 E.H. Martinus Aerts

  Terug naar overzicht

Hij werd geboren te Aarschot in 1538.

In 1560 werd hij geprofest, in 1562 legde hij zijn plechtige geloften af en het volgende jaar werd hij priester gewijd. In 1567 werd hij refectorius van de abdij. Hij was dus verantwoordelijk voor de eetzaal van de paters.

In datzelfde jaar 1567 vond een abtsverkiezing plaats, waar u meer over leest bij E.H. Jacobus Zeeuwen. In het verslag van deze verkiezing is te lezen dat Martinus Arts als eerste keuze stemt voor Jacobus Zeeuwen, tweede Bernardus Hortensis, biechtvader te Loosduinen en ten derde voor Marcus Cruyt, kamerheer. Dit is het proces-verbaal van zijn stem:

Dominus Martinus Aerts, refectorarius, annorum 28, professus 6 annis, interrogatus, praemisso juramento, quis sibi videretur idoneus ad praelaturae officium, respondit maxime sibi videri idoneum dominum Jacobum Ceuwen, pastorem in Loenhout, utpote virum probum, bonae vitae ac regiminis, qui secundum Dei mandata vixit et rexit tam in prioratus olim officio quam apud sanctimoniales, quibus pro tempore praeest; secundo loco arbitratur idoneum dominum Bernardum Hortensem, confessarium in Lausduno; tertio reputat sufficientem dominum Marcum Cruyt, camerarium; velui viros probos, qui praelaturae officium optime exercere possent.

In vertaling:

De heer Martinus Aerts, refectorarius, 28 jaar oud, die al 6 jaar geprofest is, gevraagd, onder ede, wie hij geschikt achtte voor het ambt van prelaat, antwoordde dat hij de heer Jacobus Ceuwen het meest geschikt achtte, de pastoor in Loenhout, een integer man, van goed leven en bestuur, die naar zijn zeggen leefde en bestuurde volgens de geboden van God, zowel in de priorij in zijn vroegere ambt als onder de eerwaarde zuster, waarover hij tijdelijk presideerde (nvdr. een vergissing?); in de tweede plaats wordt de heer Bernardus Hortensi, biechtvader in Loosduinen, geschikt geacht; ten derde acht hij meester Marcus Cruyt, de kamerheer, voldoende. Ik wilde eerlijke mannen die het ambt van prelaat het beste konden vervullen.

In 1586 werd hij aangesteld als pastoor van Loenhout. Een jaar later had hij zich in veiligheid gesteld te Prinsenhage, waar hij de zielzorg waarnam.

Na de oorlog heeft hij Loenhout helpen heropbouwen. Zo zorgde hij in 1593 voor nieuwe klokken en liet hij in 1595 herstellingen uitvoeren aan de kerk.

Het bisdom benoemde hem op 17 mei 1602 tot waarnemend landdeken van Breda voor de overbelaste deken de Smidt. Een beetje later nam Mathias van der Goes de functie over. Deze stierf op 15 augustus 1605. De nieuwe landdeken werd dan Mattheus Van Iersel, een Nederlandse geestelijke die gevlucht was voor de protestanten. Hij iwa afkomstig van Eersel en zijn echte achternaam was Goris. Als eerste werk bezocht deze zijn parochies, en kwam zo ook in Loenhout op bezoek bij pastoor Aerts, namelijk op 29 november 1605.*

Hij verschijnt in deze attestatie voor de schepenbank van 1617, waarin ene Michiel Joerdaens zwakzinnig verklaard wordt.

Hij overleed op 11 oktober 1624, na 40 lange jaren in dienst als pastoor van Loenhout. Op zijn grafzerk voor het hoogaltaar was te lezen:

Obiit A° aetatis suae LXXXVI
professionis monasticae LXII
sacerdotii LXI
pastoralis functionis in Loenhoudt XXXCIII
Aerschottensis
etiam decanus aggeris Bredensi
Dies ejus sicut umbra transierunt.

Dit laatste is het tweede deel van vers 4 in psalm 144 die luidt:

[Een mens is toch gelijk aan een ademtocht,]
zijn dagen lijken op een voorbijgaande schaduw.

Deze zerk was in Antwerpen gemaakt en aldaar opgehaald door Nicolaes De Mur.


*Bron: historici.nl en dbnl.org

Archiefstukken i.v.m. AERTS, Marten

Loenhout, Oud Archief, Lokale rechtspraak, bundel 1332, stuk 10

stuk 13 - 30.12.1613 - Marten Arts, pastoor in Loenhout

Niclaes van Dael, oud schepen, 63j, kent zowel van pastoor Jacop Cheeuwen, overleden in 1580, als van heer Jan van Dietfort, meermaals te hebben horen zeggen dat de kappelanen als de pastoors ten diennste moeseten staan en de zieken bezoeken

Loenhout, Oud Archief, Schepenregister 146, stuk 55

f° 27 r° 06.05.1614

Marten Aerts, pastoor in Loenhout, met Claes van Dale verkocht aan Cornelis Anthonis Goris x Adriana Jan Christiaens een stede aan de kerk die hij zelf gekocht had van erfgenamen Henrick Peeter Mertens

Loenhout, Oud Archief, Schepenregister 146, stuk 75

f° 34 r° 07.07.1614

David van den Tolle Jorissen x Anneken Clevaerts ook voor de kinderen van zelfde Anneken x +mr Jan van Maren, gewezen secretaris van Loenhout en Cornelis Anthonis Goris x Adriaentken, akkoord over het proces dat zij voeren voor wethouder in Loenhout inzake bepaalde verbouwingen. Akkoord ontstaan na tussenkomst van Marten Aerts (pastoor), Peeter Jordaens, Laureijs Cornelis Reijns en Lenaert van Halle

Loenhout, Oud Archief, Schepenregister 146, stuk 155

f° 73 r° 07.12.1615

heer Marten Aerts, pastoor in Loenhout, met zijn voogd Jan Cornelis Goris, en Jan Cornelis Goris en Wouter Peeters als heilig geestmeesters, hebben op 19.07.1613 getransporteerd aan Jasper de Haze, koopman, Antwerpen, hun recht in de hoeve 'de munte' in Loenhout, nl rente van 7 V rogge en 11 V rogge en de gift die Marie Wouter Stoops x Rombout Cornelis Rombouts had gedaan

Loenhout, Oud Archief, Schepenregister 147, stuk 17

f° 10 r° 13.11.1617

certificatie voor heer Marten Aerts, religieus van St Bernaerds, als goed pastoor van Loenhout, waarnaar hij gekomen was in de troebele tijd van oorlog, toen de bewoners hun woning en goederen moesten verlaten, en vluchten op het kasteel en in de kerk, en de pastoor grote miserie en armoede gekend heeft

Loenhout, Oud Archief, Schepenregister 147, stuk 22

f° 16 r° 11.12.1617

heer Marten Aerts, religieus van St Bernaerts op de Schelde, meer dan 30 jaar pastoor in Loenhout - Peeter van Aken, Cornelis Verboven, Christiaen Vorselmans, Peeter Jan Janssen, Laureijs Reijns, Franchois Imbrechts en Michiel Janssen van Elsacker, schepenen - Niclaes van Dael, oud schepen - Gosem Aerts, H Geestmeester - Aert Moens en Adriaen Staeijmans, kerkmeesters; certificeren ter instantie van sr Daniel Buijcx, schout, dat de genaamde Michiel Joerdaens zich ondeugdelijk gedraagt, 'niet als een man met verstand maar alsof hij hem aan den kwade overgegeven hadde'

Loenhout, Oud Archief, Schepenregister 147, stuk 251

f° 234 v° 13.04.1622

certificatie voor de schout. Heer Marten Aerts, pastoor en heer Nicolaes de Moor, assistent pastoor, getuigen over Marie x Niclaes van Daele. Marten Aerts is 35 jaar pastoor in Loenhout in welke tijd vs Marie bij hem te biechten kwam en het H Sacrament onderging. Nicolaes de Moor is 6 jaar assistent, ook hij bediende vs Marie

Loenhout, Oud Archief, Schepenregister 147, stuk 354

f° 374 v° 14.10.1624

certificatie dat E.H. Nicolaes de Moor, religieuze van St Bernards, gedurende 8 jaar assistent is geweest +heer Marten Aerts, pastoor in Loenhout, welke zeer oud, debiel en impotent was, zodat de assistent in feite de mensen bediend heeft ipv de pastoor en goede dienst bewees in de kwade tijd van de oorlog, waarvoor schout, schepenen, kerk en H Geestmeesters de bisschop van Antwerpen verzoeken hem tot pastoor aan te stellen

Loenhout, Oud Archief, Schepenregister 148, stuk 30

f° 21 r° 20.05.1626

certificatie voor Nicolaes de Mur, pastoor in Loenhout, heeft in Antwerpen zerk laten halen om in de kerk van Loenhout te leggen op het graf van Marten Aerts, overleden pastoor

Loenhout, Oud Archief, Schepenregister 253, stuk 30

Stuk 31 - s.d.

Peeter Geerts van de Cloot, 49j - Cornelie Peeter Frans Marcelis dr, 58j - Maeijken Peeter Frans Marcelis dr, 52j - Cornelis Geert van Elsacker, 78j; getuigen op verzoek van de pastoor Marten Aerts over het feit dat er voor de 'kwade' franse tijd geen gemene weg was over het erf van het klooster van sint Bernaerts aan de heuvel gelegen

Loenhout, Oud Archief, Schepenregister 254, stuk 16

Stuk 19 - 18.03.1621

Marten Aerts, pastoor, 76j - Laureijs Reijns, schepene, 70j - Peeter Wackers, 80j - Cornelis Geert van Elsacker, 76j - Antonis Goris Conincx, 68j; getuigen dat het dorp van Loenhout in de voorbije tijd van oorlog tot nu toe heeft moeten contributie betalen aan de Hollande Staten

Loenhout, Oud Archief, Lokale Rechtspraak, bundel 3771, 1622

Loenhout R 3771, 1622

Jan Nijs van Tijchelt stelt zich borg voor zijn zoon Jacob, dat deze niet van het kasteel zal vluchten. Vertoeft op 28.02.1622 nog in gevangeschap, maar wordt op 07.03.1622 onder voorwaarden in vrijheid gesteld, waarbij Jan Nijs van Tijchelt en Jan Lippens zich beiden borg stellen. Feiten geschied op 23.02.1622 tegen Maeijken Cornelis Lenaerts (x Niclaes van Dael), 71j, Sneppel, van wie het aangezicht gans blauw werd geslagen. Verdachte heeft slachtoffer onder valse voorwendsels in zijn huis in de berenstraat doen komen, stak een doek in haar mond zodat zij niet om hulp kon roepen en sloeg haar met de vuisten. Getuigenis door Margrita Anthonis Lippens (x Niclaes Segers), 51j - Dingene Cornelis Lenaerts, 20j - Maeijken Adriaen van Aken (x Cornelis Lenaerts), 58j - Anna Janssen (x +Jan Gillis Luijcx), 45j - Jan Adriaen Teus, 20j - Michiel Jan van Elsackere, 32j, schepene - Jan Cornelis Goris, schepene - Christiaen Vorselmans, 56j, schepene, de eerste getuigen welke verklaren slachtoffer te hebben horen roepen en kermen, hen zeggende dat Jacob Jan Nijs van Tijchelt dit gedaan had, de schepenen dat zij gezien hebben hoezeer vs Marie Lenaerts verwond was. Niclaes Blijens de jonge, 26j, Hoogstraten, chirurgijn, heeft de verwondingen vastgesteld en verzorgd. De schout vraagt dat bij ontkennen van vedachte hij zal mogen gebracht worden tot ‘scherpe examinatie’. Verdachte ontkent de feiten, betwist ook de ‘scherpe examinatie’ en zegt dat het hier om geen kapitaal misdrijf gaat, en dat hij een vaste inwoner is met goede naam en faam. Verder blijkt dat verdachte een zwelling in het gelaat heeft en een getrokken mond welke hij toewijst aan tovenarij, en waarvoor hij in Oud Turnhout bij mr Jacob is geweest, welke mr Jacob de mensen raad geeft inzake tovenarij. Verdachte schrijft vele feiten (zieke beesten en dergelijke) toe aan tovenarij, zoals ook zijn schoonvader Jan Lippens, naast hem wonende, twee jaar geleden vertelde dat er tovenaressen in de berenstraat woonden. De schout dringt aan op de tortuur, argumenterende dat anders de ‘buitenlieden’ de gelegenheid zouden hebben om op de velden en heiden de personen die zij van tovenarij verdenken vrijelijk te mishandelen. Getuigenis door Adriaen Jan Dielis, 20j, wnde bij zijn vader te Brecht op ‘henxtbroeck’ - Lisken Jan Dielis dr, 17j - Magriet Jan Dielis dr,18j, verklaren slachtoffer gezien te hebben toen zij naar de berenstraat ging, maar dat zij alsdan nog geen verwondingen had. Jan Nase, Loenhout, en Jacob Adriaenssen, Hoogstraten, verklaren dat zij naar oud Turnhout zijn gegaan bij meester Jacob, dewelke hen bevestigde dat zekere Jacob uit Loenhout met gezwollen gelaat en getrokken mond bij hem geweest was. Verdediging werpt op dat verdachte van goede faam is en slachtoffer binnen Loenhout algemeen bekend is als tovenares. Vervolgens zijn er de getuigenissen van Boudewijn Matijs Hovelmans, 51j - Cornelis Adriaen Diels, 41j - Adriaen Jan Matteussen, 50j - Cornelis Adriaenssen, 55j, wagenmaker, wiens dochter gedurende een jaar bij vs Marie Lenaerts als dienstbode heeft gewoond - Jenneken Joris de Bruijn (x Lambrecht Rasens, schoenmaker), 38j - Aert Jacobs, 42j - Adriaen Bartelmeussen, 53j - Margriet Lenaert Peeter Bode (x +Jan Wouter Rombouts), 74j; verklaren allen dat zij van horen zeggen hebben dat Marie Lenaerts in Loenhout de naam heeft een tovenares te zijn, zonder dat zij daar verder iets slechts over kunnen zeggen. Verder is er kopij van een verklaring (gedaan in 1611) van Lijnken Adriaens ( x Cornelis Adriaen van der Buijten) welke de beledigingen die zij vroeger aan vs Marie heeft geuit herroept. Peeter Meussen, 50j - Christiaen Mattijs Raets, 52j - Cornelia Peeter Jan Bode, 33j; verklaren dat zij resp een half jaar, twee en een half jaar en twee jaar bij Niclaes van Dael x Marie Lenaerts hebben gewoond, en dat zij een eerzame vrouw is. Pastoor Marten Aerts en zijn assistent Nicolaes de Moor verklaren eveneens dat zij een deugdzame vrouw is. Na woord en wederwoord wordt advies gevraagd aan schepenen van Antwerpen, die adviseren dat de vraag tot tortuur niet ontvankelijk is

Loenhout, Oud Archief, Voorwaardeboeken, bundel 925, extract 4

Bundel 925, extract 4

Marten Aerts pastoor, met volmacht van de erfg. Joos Bijtels, zal verhuren de stede der vs erfg. op Sneppel, voor 3 jaar vanaf Sint Merten 1590

Loenhout, Oud Archief, Voorwaardeboeken, bundel 933, extract 10

Bundel 933, extract 10, 1602

Verhuring van alle steden die uit kracht van evictie door de H. Geestmeesters verhuurd worden, en ook de ledige hofsteden en placken van erve: De hoeve genaamd de Munte, voor 3 jaar tot Bamis 1605. Ingezet door heer Marten Aerts pastoor en landdeken op 17 Rgl.

Notariaat L. Van der Buijten, RA Antwerpen 2917, 8-11-1629

RA Antwerpen 2917, 8-11-1629

LUCIA MICHIEL SCHEUSERS w. ts machtigt JAN CORNELIS GORIS ts om te ontvangen van JACOB ANDRIESENS pastoor te Kapellen, haar competerende van arbeidsloon ten sterfhuize van wijlen heer MARTEN AERTS en heer NICOLAES DE MOOR in hun leven pastoor binnen vs dorpe

Notariaat L. Van der Buijten, RA Antwerpen 2917, 6-4-1630

RA Antwerpen 2917, 6-4-1630

wijlen MARTEN AERTS pastoor Loenhout heeft de hage uitgeworpen, er was een huisken van de tafel van H. Geest neven de warmoeshoeve, was stede van GEERT VAN CLOOT, nu in handen van PETER HENDRIKS VAN STAEYEN, en verklaren dat tussen hetzelve huisken en huis Cleyn Pastorij de weg liep naar het land van vs DIERICK CLAES