Loenhout, Kaart J. de Ferraris (1777)

De Warande

De warande behoorde sinds mensenheugenis aan de heren van Loenhout. Het was een blok grond van 554 roeden of ongeveer 2 ha, en omvatte de noordzijde van de Kapelstraat en de Warandestraat. Volgens het Groot Woordenboek der Nederlandse taal heeft het woord warande de betekenis van park, wandeldreef. Op de oude figuratieve kaart van Loenhout wordt de Kapelstraat ingedeeld in 7 percelen, de nummers 16 tot 22. Alleen het perceel n° 22, nu herberg de Keizer en de vroegere meisjesschool, behoorde niet tot de Warande. De huidige Warandestraat wordt op de oude kaart aangeduid met de nummers 13 tot 15.

In ’t mastboek van 1700 wordt de heer van Loenhout genoemd als eigenaar van de percelen 13 tot 21 een stuck lant aen de kercke genaemt de Warande. Tot in de eerste decennia van de 18° eeuw was de Warande nog helemaal onbewoond. Daar kwam geleidelijk aan verandering in toen Joannes Walckiers, heer van Loenhout, in 1736 begon met de verkaveling en vercijnsing van de warande. De eerste die een perceel in erfpacht kreeg was Jan Godrie. In ’t cijnsboek F° 29 Art. 2 lezen we hierover: Jan Goddery bekent verchijnst te hebben van den heere van Loenhout sesthien roeden uyt het lant genaemt de warande, gelegen bij de capelle van Sinte Quirijn alhier..  Hij kreeg het perceel n° 15 toegewezen, gelegen op het einde van de Warandestraat tegen de Weverstraat. Jan Godrie moest hiervoor een jaarlijkse en eeuwigdurende cijns betalen van een kapoen of 10 stuivers in geld. Dit contract werd gesloten op 20 april 1736. Jan Godrie en zijn vrouw Elisabeth Marijnissen waren dus de eerste bewoners van de Warande. Jan was wever van beroep. Hij tekende het contract met een kruisje verclaerende niet te connen schrijven..

Op 12 december 1742 heeft de heer van Loenhout heel de noordkant van de Kapelstraat in erfpacht gegeven aan de volgende personen: aan Amandus Peeters het perceel n° 21, aan Antoon Gaspar Anthonissen het perceel n° 20, aan Joris Van Elsacker de percelen n° 18 en 19, en aan Jozef Telles de percelen n° 16 en 17.  Zij waren dus de eerste bewoners van de Kapelstraat. Elk ontving een perceel grond van driekwart  loopensaet of ongeveer 17 aren om daerop te bouwen eene huysinge..  Ze moesten jaarlijks rond het feest van Sint Marten drie gulden en tien stuivers cijns betalen aan de heer, beginnend in 1743. Eén van de voorwaarden van het contract was dat ze geen kiekens mochten houden zonder de toestemming van de heer. Alleen Joris Van Elsacker tekende het contract met een gebrekkige handtekening, de anderen zetten een kruisje. Al deze percelen paalden ten noorden aan den nieuwen wegh van den heere.. Bij de verkaveling in 1742 werd ook de Warandestraat aangelegd.  Op 21 februari 1743 heeft Jan Godrie een tweede perceel van 27 roeden in gebruik genomen naast het perceel dat hij reeds bezat. Hij betaalde hiervoor een jaarlijkse cijns van 1 gulden 6 stuivers. Vanaf 1743 woonden er vier families aan de noordkant van de Kapelstraat, met name:

  1. Amandus Peeters op het perceel n° 21 naast de vroegere meisjesschool. Zijn vrouw Anna Van Alphen was een eerste maal getrouwd geweest met Antoon Vinck van wie zij verschillende kinderen had. Na de dood van Amandus in 1746 werd zijn stiefzoon Theodoor Vinck X Elisabeth Janssen de nieuwe eigenaar en bewoner. Theodoor was wever van beroep.
  2. Antoon Gaspar Anthonissen op het perceel n° 20. Bij de volkstelling van 1755 gaf hij als beroep op tavenier, winckelier ende labeurder.. Hij was de eerste cafébaas van de Kapelstraat. Zijn vrouw Cornelia was de dochter van Jan Godrie en Elisabeth Marijnissen.
  3. Joris Van Elsacker en zijn vrouw Catharina Van Dijck waren de bewoners van de percelen 18 en 19. Joris was kleermaker.
  4. Jozef Telles en zijn vrouw Hendrina Vergouwen woonden op de percelen 16 en 17, op de hoek van de Weverstraat. Ze zijn er niet lang gebleven. Jacobus Claessen en Maria Suerincx werden de nieuwe bewoners. Hij was kleermaker.

Ook aan de zuidkant van de Kapelstraat die niet tot de warande behoorde, werden kort na 1740 de twee eerste huizen gebouwd. Op het perceel n° 23 woonde brouwer Geert Roelen Bertrams, nu brouwerij de Kroon. Daar stond van oudsher een huis. Geert Roelen  was ook eigenaar van de percelen 24 en 25, tot aan de Quirinuskapel.  Het perceel n° 24 gaf hij in erfpacht aan Petrus Deckers en zijn vrouw Elisabeth Mertens. Petrus Deckers was smid van beroep. Na zijn dood in 1788 heeft Antoon Roovers de smidse overgenomen. Antoon, geboren in 1745, was de zoon van smid Jan Roovers. Zijn broer Adriaan Roovers had in 1775 de smidse in ’t Oud Dorp overgenomen van zijn tante Cornelia Huygens, weduwe van Jan Denijs Van Dijck. De gebroeders Adriaan en Antoon Roovers waren de eersten van de vele generaties Roovers die tot in de 20° eeuw het beroep van smid uitoefenden in de Kapelstraat en het Oud Dorp.

Het grootste deel van de huidige Warandestraat werd pas in 1770 in erfpacht overgedragen aan Michiel Ansoms. In het cijnsboek (F° 32  Art.1) lezen we: Ick ondergeteekenden Michiel Ansoms bekenne verchijnst te hebben van den heere van Loenhout twee gemeten erve wesende den restant van de warande.. Als recognitie beloofde hij te betalen erffelijck ende eeuwiglijck de som van 15 gulden, beginnend met Sint Marten 1771. Ook Michiel Ansoms moest beloven geen kiekens te houden zonder toestemming van de heer van ’t dorp  Sijnde wel expresselijck besproken dat ick op de verchijnsde erve ofte op de wooninghe ten eeuwigen daeghe geen kiekens sal moghen houden sonder consent van den heere..  Loenhout 8 Augusty 1770  get: Michiel Ansoms.

Michiel Ansoms, geboren op 17 juni 1736, was de zoon van Paulus Ansoms en Elisabeth Huygens. Na de dood van zijn vader in 1747 hertrouwde zijn moeder met Wouter Van den Heuvel. Bij de volkstelling in 1754-1755 werden de volgende  gezinsleden opgegeven: Wouter en zijn vrouw Elisabeth, en de kinderen Michiel Ansoms 18 jaar, Elisabeth Ansoms 14 jaar, en drie kinderen Van den Heuvel. Wouter Van den Heuvel gaf als beroepen op: raeymaecker, tavenier, winckelier ende labeurder..

Volgens het cijnsboek van 1770 met latere toevoegingen, stonden er toen aan de noordkant van  de Kapelstraat al 6 huizen met als bewoners: Jacobus Claessen, kleermaker, op het perceel n°16, (hoek Weverstraat) Op het perceel n° 17 ernaast woonde Frans Stes, hoedenmaker, en Jan Mertens op het perceel n° 18. De overige percelen hadden nog dezelfde bewoners als in 1743. Op ’t perceel n°15, einde van de Warandestraat, woonde Cornelis Godrie, zoon van Jan Godrie. Evenals zijn vader was hij wever van beroep. Michiel Ansoms woonde op ’t perceel n° 13  twee gemeten lant genaemt de warande waerop een huysinge staet.. In de rolle der grondlasten van 1798 is er al sprake van 12 huizen op de grond van de warande. De verchijnsing en verkaveling van de warande in de 18° eeuw was dus het begin van de uitbreiding van de dorpskom aan de oostkant van de kerk. Daar waar voordien geen enkel huis stond  groeide stilaan een nieuwe woonkern die het uitzicht van ons dorp grondig veranderde.