Inval van het Duitse leger in 1940
Vanaf 10 mei 1940 werd door het Belgisch leger alle toegang tot de kerk verboden, daar elk ogenblik bevel verwacht werd dat de reeds ondermijnde toren moest opgeblazen worden.
Op 11 mei 's middags te 13 uur vielen de eerste bommen (acht in getal) op het Neerven, en om 20u30 wierpen Duitse vliegtuigen honderden brandbommen op de kom van de gemeente. De kerk, de meisjesschool en zesentwintig woonhuizen met gans de inboedel gingen in vlammen op. Het kerkgebouw werd een echte vuurpoel. Het brandend dak, dat niet overkluisd was, viel op de kerkstoelen. Aan redding van meubilering was niet te denken.
Rond 21 uur hoorde men achtereenvolgens drie grote ontploffingen in de ondermijnde toren. Grote brokstukken spatten ver uiteen. De opgaande muren van de kerk bleven staan, doch met vele barsten. De grote klok gegoten in het jaar 1712 was gebarsten en deels gesmolten; de kleine klok moet ingelijks gesmolten zijn; er werd niets van dit klokje teruggevonden.
Op dinsdag 14 mei werd de kom van de gemeente door artillerievuur van het Belgisch en Frans leger bestookt. Vele woningen en vooral de daken werden fel gehavend. Ten gevolge van de lucht- en artilleriebombardementen vonden vijf mensen de dood.
Twee inwoners zijn als soldaat bij het leger gesneuveld: Adriaan Geerts en Adriaan Van Looveren.