Afkomst en jeugd (1527-54)

  Terug naar overzicht

Peeter van Onstaeyen de oude, de vader van Jan Stadius, wordt in vele akten "de oude" genoemd om hem te onderscheiden van zijn jongere broer, die ook de naam Peeter had meegekregen. Peeter de oude zou volgens verschillende akten, waar zijn ouderdom vermeld wordt, omstreeks 1484-1487 geboren zijn als zoon van Aernout. De naam van zijn moeder hebben we nergens gevonden. Hij wordt voor het eerst in een akte genoemd op 29-9-1516 (14).

Samen met zijn vrouw Hilleken (of Helegondt) Hendrik Martens Sibs, dochter van Henrick Marlen Zibs en Cornelia Jan Maren, waarvan zij in 1518 een deel van een stede met huis, hof, land gelegen aan de Huffel erven, kopen zij van hun broeder en zuster hun respektievelijke delen af.

Rond 1524 laat Peeter een nieuw huis bouwen op "de plaetse", de oude dorpskom van de heerlijkheid. Het is een stenen huis en wordt met schaliën gedekt, daarom krijgt het de naam "het Schaeldienhuys" (15). Dit huis, waar ook gebrouwen werd, wordt zowat het centrum van het Loenhouts gebeuren. In menige akte wordt gezegd dat de schepenbank vergaderd was "in het stene huys van Peetere van Onstaeyen op die plaetse".

Verschillende keren wordt hij in de boeken vermeld als "stadhouder van de Heer van Arenbergh", dit tijdens de afwezigheid van de schout (16). Hij was kerkmeester en gedurende vele jaren schepen. Op het laatst van zijn leven was hij hoofdschepene (21).

Op 8 december 1530 is hij samen met Michiel van Elsacker "keersluy" van Mathys van Aerde "aengaende den dootslage ende ongevalle dwelck Dierick Boer gedaen heeft" (17).

Hij heeft Hilleken voor 14-6-1538 verloren. Dat hij bij haar geen kinderen heeft verwekt, blijkt uit verschillende akten, waarin vermeld staat dat hij in het geheel 197 karolusgulden verdeeld heeft aan verschillende erfgenamen van Hilleken (18).

In 1544 koopt hij een deel van het erf van vorster Henrick van Sinte Huybrecht, stuk waar de bornput op staat. Peeter belooft dat de vorster de bornput altijd mag blijven gebruiken. Peeter zal hem met eikenhout laten herstellen (19). In de loop der jaren was hij ook eigenaar geworden van het klein huisje naast het Schaliënhuis en van de daarnaast gelegen herberg "den doren" ook "in Sinte Sebastiaen" genoemd. Peeter is vóór 28-9-1555 overleden. Vermoedelijk in 1551.

Uit verschillende akten blijkt dat hij een testament had gemaakt, waarin hij verschillende familieleden bedenkt, maar daaruit is ook gebleken dat hij een natuurlijke zoon heeft gehad. De naam van de moeder wordt nergens vermeld (20). Het kind krijgt de naam Jan en wordt één der roemrijkste personen die Loenhout heeft voortgebracht.

Peeter heeft zijn zoon erkend en had hem rijkelijk bedacht in zijn testament. Dit wordt door zekere familieleden van Hilleken betwist en is oorzaak van een zeer ingewikkeld en langdurig proces. 

In het boek van Jos Ernalsteen, verschenen in Oudheid en Kunst in het jaar 1927 (47) vereenzelvigt hij Jan Stadius verkeerdelijk met Jan van Stayen, zoon van Peeter.

Over de jonge jaren van Jan is er in de oude archieven niets te vinden. Waarschijnlijk heeft hij zijn eerste onderricht van de dorpsschoolmeester gekregen en misschien heeft hij zijn eerste hogere studies gedaan in de Latijnse school van het naburig gelegen Brecht.

Weyns (1977) kopieert grotendeels Ernalsteen (1927) wanneer hij schrijft:

"Na deze eerste studies volgt hij de lessen aan de Leuvense Universiteit van de toen beroemde professor R. Gemma Frisius. Hij was zeer knap in wiskunde en sterrekunde; ook aardrijkskunde en geschiedenis behoorden tot zijn hoofdvakken. Na zijn studies aan de Leuvense Universiteit is hij gewoon als schoolmeester begonnen (48)."

Nochtans is er van een inschrijving van Stadius te Leuven omstreeks 1545 (toen hij ca. 18 jaar oud was) in de goed bewaarde matrikels van de Oude Universiteit, geen spoor terug te vinden. Ernalsteen, die doorgaans zeer goed zijn bronnen vermeldt, laat hier ook na te vermelden waar hij zijn stelling vandaan zou halen. Het is twijfelachtig of deze informatie klopt. We vinden Stadius pas in Leuven op 1/1/1563, twee jaar voordat hij vermeld wordt als hoogleraar in de Wiskunde. Toekomstig onderzoek zal moeten uitwijzen waar Stadius precies zijn opleiding genoten heeft. Dat hij in de schepenarchieven als 'Meester' vermeld wordt, hoeft o.i. niet per se te bewijzen dat hij schoolmeester was.

Voetnoten

(14) GAL. 138 29-9-1516. Terug

(15) GAL. 139 1524. Terug

(16) GAL. Leenboek 305 F° X r°. Terug

(17) GAL. 140 8-12-1530. Terug

(18) GAL. 141 14-6-1538, 16-10-1538, 25-1-1539, 26-1-1539, 13-7-1539, 2-10-1539. 590 Terug

(19) GAL. 141 11-6-1544. Terug

(20) GAL. 1180 10-3-1556.

denselven dach hebben Anthonis van Dietfort ende Jan Scheurmans inden name van hueren huysvrouwen die zij hierinne vervingen ende mede door consent van Jacobe Verhaert als voicht van de weeskynderen Jans Verhaert ende hebben gerenuchiert ende sijn afgegaen allen alsulcken recht als sij hadden aent huys metter erven geheeten inden Doren dat Peeter van Onstaeyen hen te samen bij testamente gemaect gegunt ende gegeven hadde ende dat tot behoef van meester Janne Stadius des voirs. Peeters van Onstaeyen natuurlijck zone ende bekende dat sij inhouts der zelver testamente huer egeen recht oft actie oft toeseggen en hebben oft houden nu noch namaels te geven dagen aent voirs. huys oft elders zoo dat zij int zelve testament huer gegunt was zoo daer inne blijckende is dies heeft voirs. meester Jan geloeft te betalene alle lasten die opt voirs. huys staande zijn ende daeraf betaelt moeten worden met ook de XXIIII karolusgulden erflijck die meester Cornelis van Putte met Magriete zijnder huysvrouw heffende is Terug


(21) GAL. 1175 30-5-1530, 141 20-12-1538, 25-1-1539 en meerdere vermeldingen. Terug

(47) Oudheid en Kunst, jaargang deel I, II en III Jos Ernalsteen: "Joannes Stadius Loenhouthesius 1527-1579", drukkerij L. Braeckmans, Brecht 1927. Er is ook een overdruk van dit werk. Terug

(48) GAL. 141 12-2-1549, "item op de stede die meester Jan van Onstayen nu in handen heeft tot Loenhout aen den Huffele". Terug

  Terug naar overzicht