Vele kerken in de Kempen zijn gebouwd tussen de jaren 1420 en 1550. In Loenhout heerste destijds grote welvaart, men leefde in een tijd van opbloei, dank vooral aan de wolhandel (schapen).

In de registers van kerkelijke beneficiën van het bisdom Luik, zoals uitgegeven door E.H. G.C.A. Juten (Taxandria; tijdschrift voor Noordbrabantsche geschiedenis en volkskunde, jrg 28, 1921, 116) staat voor het jaar 1483:

Pro licencia consecrandi navim ecclesie de Loenhout noviter reparatam, super qua pridem licencia fuit obtenta, littera tarnen deperdita.

Met andere woorden: in 1483 werd het schip van de kerk opnieuw ingewijd na een herstelling.

De toren was reeds gebouwd vóór het jaar 1485, vermits een nieuw uurwerk toen werd geplaatst. In het begin van de XVI° eeuw werd besloten het bestaande kerkje te herbouwen. In 1519 werd er bij de burgers een geldomhaling gedaan en rond het jaar 1525 werd de kerk groots herbouwd. Vele inwoners droegen bij voor de bouwen, de versiering der kerk en voornamelijk voor de H. Sacramentskapel. In 1538 was er reeds spraak van de oprichting van het altaar van Sint Joris.

De overlevering zegt ook dat de stenen, gebruikt aan het bouwen van de kerk, zouden gemaakt zijn op de plaats "Steenhoven", gelegen bij de Herseling. Uit de kuil "Het verloren Gat" zou de klei gehaald, en daar ter plaatse zou handsteen gemaakt zijn. Het is trouwens juist, dat op deze plaats in heggen en kanten, nog stenen worden gevonden, van dezelfde vorm en grootte als deze, waarmede de kerk gebouwd is.

Beschrijving van de kerk

Wij hadden te Loenhout een grote, gotische kerk, vervaardigd uit baksteen en versierd met witte banden. De vierkante toren bevatte dubbele trapvormige steunmuren. Het onderdeel met ronde deurboog en rond venster met een spitsboog omlijst, scheen nog ouder te zijn. Het jaartal 1756, boven in de westermuur gemetst, duidt slechts een herstelling aan. De naald is achtvlakkig. De grote klok werd gegoten in 1595. In 1712 barstte deze klok en er werd een nieuwe en grotere vervaardigd. De oude klok woog 1093 pond en de nieuwe woog er 2094. Deze hergieting kostte aan de gemeente de som van 1068 Hollandse gulden en twee stuivers. De klok werd vervaardigd door Alenus Julliën en droeg het volgende opschrift: "Communitas Loenhoutana me refeci per Allenum Julliën, anno Domini M.VIIe XII".

Wanneer het ander kleine klokje of tiendenklok gemaakt is, weet men niet. Het opschrift meldde slechts: "Bartholomeus Cauthals me fecit".

Vroeger lag in de kerk een zolder, doch in 1685 werd deze uitgenomen en vervangen door een plafonnering met verheven omlijsting, naamletters en beeltenissen van H.H. Petrus en Paulus. Het schijnt, dat dit werk verricht werd door een zekere Van Nueten. In het gewelf van het koor, dat later gemaakt is, las men 1721. Van het oud hoogaltaar in Renaissancestijl, dat vervangen werd in 1899, stonden nog alleen twee apostelbeelden aan de ingang van het koor.

Op het hoogkoor, aan weerskanten van 't middenraam, bevonden zich oude en wonderschone glasramen, waarschijnlijk van dezelfde glasschilder, als deze die ongeveer dezelfde ramen in de kerk van Hoogstraten plaatste. Zij werden geschonken door de toenmalige heer van Loenhout Robrecht van der Marcke in 1537. Benevens de H. Drievuldigheid in het ene, en O.L. Vrouw met 't Kindje Jezus in het ander venster, stond genoemde heer Van der Marcke zelf met zijn vrouw en kinderen afgebeeld.

Het alom vermaarde houten altaarblad van Sint Quirinusaltaar, dat zich in de zijkapel bevindt, dwingt eenieders bewondering af. Het is gemaakt op het einde der XV° of in het begin der XVI° eeuw, en bevat zes panelen en een bekroning. Vier taferelen hebben betrekking op de marteldood van Sint Quirinus. De twee andere waarschijnlijk op de dood van Sint Agnes. Het is een waar kunststuk, dat op bevel van de Commissie van Monumenten uit de kapel werd gehaald, om overgeplaatst te worden in de kerk. Sindsdien werd dit kunstwerk reeds tweemaal op een wereldtentoonstelling gebracht, waar het vanwege de kunstenaars de grootste belangstelling genoot.

De gestoelten droegen op de vier hoeken vier neergehurkte leeuwen met de wapenschilden van de families Van der Marcke en Montfort.

De prachtige houten predikstoel, in 1778 door F. Somers gemaakt, stelde Jezus en de Samaritaanse Vrouw voor. Het was eveneens een echt kunstwerk.

De merkwaardige orgelkast in Lodewijk XIV-stijl, met musicerende engelen, alsmede de afhankelijke deur onder het hoogzaal, waren echte parels van beeldhouwkunst.

Verder nog: de credentietafeltjes in Lodewijk XVI-stijl, een relikwiekast van O.L. Vrouw, een albasten beeldje van Sint Joris en offerandeschotels uit de XVI° eeuw, enz.