Het Buytelaer
De naam ‘Buytelaer’ komt veelvuldig voor in de oude documenten. De meeste boeren van ’t Sneppel hadden een akker op het Buytelaer, d.w.z. de gronden langs de Weehagenbeek ten westen van de Henxbroekweg. Zoals de Heibaard zijn Middelaer had, zo hadden de mensen van ’t Sneppel hun Buytelaer. Volgens Van Dale’s ‘Groot woordenboek der Nederlandse taal’ kan het woord laar meerdere betekenissen hebben, zoals drassig land, een open plaats in ’t bos, of een open plein in een dorp. De strook grond langs de Weehagenbeek, ten westen van de huidige Sneppelweg en Henxbroekweg, werd reeds zeer vroeg tot landbouwgrond gemaakt. De oude hoeven van het Sneppel stonden allen aan die kant van de weg. De oostkant van de Sneppelweg, het ‘Sneppel heylaer’, bleef tot het midden van de 17° eeuw onontgonnen heide. Pas in 1651 zijn de boeren van het Sneppel overeen gekomen deze heide te verkavelen en te ontginnen. Voordien hadden ze deze grote blok heigrond alleen maar gebruikt om hun schapen op te jagen. De ontginning van de heide werd aangemoedigd door de dorpsoverheid. Het was een goede zaak, het betekende meer inkomsten voor de dorpskas. De boeren die de overeenkomst sloten woonden allen op het Sneppel:
- Cornelis Van Elsacker
- Frans Vorsselmans
- Jacob Adriaan Theeus
- Cornelis Aernouts Van Ostaeyen
- Peter Aernouts Van Ostaeyen
- de gebroeders Jan en Aernout Van Ostaeyen
- Joos Jan Lenaerts
Allen waren zij ‘ingesetenen ende gebueren van ’t gemeyn heylaer’. De eigendomstitels van de boeren zouden maar rechtsgeldig zijn nadat de ‘Edele Mevrouwe van Loenhout haer welgevalle ende consent’ zou gegeven hebben. (Schepenakte van 23-2-1651)