1966-.... Alfons Aertsen en Theresia De Jongh
Dit landbouwersgezin uit Loenhout kocht het kasteel in 1966. De gemeente zag af van het plan om het vervallen kasteel te kopen. Als vertegenwoordigers van de v.z.w. tekenden Juffrouw Marie-Louise Fievet en Juffrouw Henriette Duvivier, beiden zusters oblaten en wonende in de Pieter Van Hobokenstraat nr. 9.
Theresia De Jongh was in 1943 als 17-jarig meisje thuis getuige van de brutale roofmoord op haar eigen vader Adriaan De Jongh.
Onder de leiding van architect De Barsé en de hulpconservator van Bokrijk werden van 1969 tot 1971 restauratiewerken uitgevoerd. Ook de boerderij en het koetshuis werden mooi gerestaureerd tot woning.
Toen de huidige eigenaar een lift installeerde moest er in de kelder een put van ongeveer 2m gegraven worden. Toen stelde men vast dat waarschijnlijk heel het kasteel op bomen gebouwd was. Deze zijn steenhard geworden en houden tot nu toe nog zeer goed stand. Misschien is hiermede het geheim van de harde houten boomstukken in de beken van Loenhout opgelost. Volgens Chr. Oostvogels behoorden ze tot de voorhistorische vondsten van Loenhout. Wij veronderstellen nu dat het harden van hout in de beken gebeurde en dat deze bomen uit 1746 stamden. Van de familie Aernouts, wagenmakers, weten we dat ze in 1625 hout in het water had liggen, dicht bij het kasteeltje van Popendonk.
Voorlopig eindigt hier de lijst van de kasteelbewoners die na jonker Emmanuel Montens geen grote rol meer speelden als gezaghebbers van Loenhout.