Oude Popendonkse Hoeve

Waar nu de Larenweg n° 8 en 10 is heeft van oudsher een grote hoeve gestaan, het hof van Popendonk of de Popendonkse hoeve genaamd.

De gebouwen van deze hoeve stonden op het perceel n° 1174 van de figuratieve kaart. Nu wonen er twee gezinnen; Jan Aertsen-Van de Locht en Willy Martens-Van der Jonckheyd.

De oorsprong van deze hoeve gaat zeer ver in de tijd terug. Het was de herenhoeve, het 'vroonhof''van de heren van Popendonk. Daarom mogen we veronderstellen dat ze ontstaan is samen met de heerlijkheid Popendonk. Deze heerlijkheid kwam reeds zeer vroeg in het bezit van de heren van Loenhout. Toen Daniël van Boechout en zijn broer Jan op 27 mei 1446 de heerlijkheid Loenhout en Popendonk erfden, kwam ook de Popendonkse hoeve in hun bezit. Het was toen een grote, aaneengelegen blok grond van 60 ha. We lezen daarover in het leenboek van de graaf van Hoogstraten (F° 26) “Een hoeve mit huysinghen, hove, lande, groesen, heyden, beempden, moeren... gheheyten de hoeve van Poppendonck, gheleghen tot Loonhout, groot weesende XLIII buenderen, al besloten mit eenen vekene..”

De omliggende eigenaars van toen worden eveneens genoemd: Jan Van Staeyen, Jan Van Bavel, Hendrik Van Ossenberg...Ten zuiden lag “het ghemeyn Schouwbosch”, ten westen “de ghemeyn Laren”, en ten noorden “den Stroom die van Loonhout compt ende loopt door Sundert..”

Een halve eeuw later was Lodewijk Van Leefdael eigenaar van de Popendonkse hoeve. In 't archief van de heerlijkheid (n°9) bevindt zich een uittreksel uit het leenboek van het Soevereine Leenhof van Brabant (F° 80) van 't jaar 1495 waar het volgende staat; “Dit is alsulcken Leen als ick Lodewijck Van Leefdael van mijnen genadigen Heere den Hertoghe van Brabant hebbende byn, te weten dat Hoff van Popendonck mitter erffheerlicheyt daer toe behoorende, gelegen in die prochie van Loenhout, groot weesende in lande, in beempden en weyden, in bosschen en heyden drie en veertich buenderen al besloten mit eenen veken..”

Rond 1650 werd er een paar honderd meters westwaarts een tweede hoeve bijgebouwd. Van dan af is er in de archieven steeds sprake van de nieuwe en de oude Popendonkse hoeve. In 't mastboek van circa 1650 waarin de belastingen op de gebouwen genoteerd staan lezen we; “De oude hoeff” : de belasting op het huis bedroeg 1 gulden 5 stuivers, het torfhuis 10 stuivers, de schaapskooi en de paardenstal samen 15 stuivers. De schuur was blijkbaar het grootste gebouw, daarvoor werd 1 gulden en 10 stuivers aangerekend.

De pachters van de oude Popendonkse hoeve

Pas vanaf de 17° eeuw vonden we de namen van de pachters. In een schepenverslag van 10 september 1608 lezen we ;”Peeter Aert Sgrauwen oudt ontrent LXVIII jaer, hoevenier van den grave van Arenberge tot Popendonck...” Zijn vrouw Liesbeth was toen 49 jaar oud. De 23-jarige Gijsbrecht Dielis Leemans woonde er als knecht, samen met zijn jongere broer Frans. In dit schepenverslag gaat het over drie soldaten die aangehouden werden wegens bedelarij en wangedrag. In 1614 heeft Cornelis Van Dongen, schout en rentmeester, het pachthof van Popendonk opnieuw verhuurd aan Peeter Aert Schrauwen voor de som van 400 gulden. Later is Aert Van Tichelt er komen wonen. Van hem zijn geen verdere gegevens bekend. In 1663 werd Cornelis Sebrechts de nieuwe pachter. Hij was toen pas getrouwd met Cornelia Wils. Tussen 1663 en 1679 werden in dit gezin negen kinderen geboren, waarvan zes klein gestorven zijn.

In een affiche van 't jaar 1675 wordt de openbare verpachting van de oude Popendonkse hoeve aangekondigd; “Men laet een-yeghelijck weten als dat daer is te huren een schoon ende wel gheleghen Pachthoeve toebehoorende den Heere Marquis van Melin, Heere van Loenhout, Poppendonck etc. ghenoemt de oude hoeve tot Poppendonck, aenhebbende Huysingen, Schuere, Stallinghen, Backhuys, Torfhuys, Schaepskoye ende andere toebehoorten met ontrent 9 ende een half Bunder Sayelandt, 6 Bunderen Bemden, 7 ende een half Bunder Weyden, met diversche schoone Heggen... welcke hoeve te huren is tegens halff meert van den toecomende jaere 1676..” Voor alle inlichtingen moest men zich richten tot de rentmeester Marcelli die op het kasteel woonde. De aankondiging eindigt met de oproep; “Den Eenen segghet den Anderen voorts..”

Cornelis Sebrechts was de hoogste bieder met 200 gulden.

In die tijd hadden de boeren voortdurend last van rondtrekkende soldatenbenden. Zo verklaarde Cornelis Sebrechts voor de schepenen dat hij op 12 november 1674 een groep vreemde ruiters op zijn erf kreeg. Ook zijn twee geburen Adriaan Mathijs Weerts en Jan Jacob Peeter Jans kregen ongewenst bezoek. De luitenant eiste haver voor de paarden. Hij perste de boeren ook geld af onder de bedreiging dat hij hun boerderij zou 'ruineren'. Cornelis werd verplicht een karrevracht graan naar het garnizoen in Breda te vervoeren.

Verkoop van de heerlijkheid

Tijdens de pachttermijn van Cornelis Sebrechts veranderde de oude Popendonkse hoeve van eigenaar. In augustus van 't jaar 1687 werd bij decreet van de Soevereine Raad van Brabant de heerlijkheid Loenhout verkocht. Dit gebeurde op verzoek van de religieuzen van Sint Geertrui te Brussel en het gasthuis van Turnhout. Er is van deze verkoop een grote affiche bewaard: “Verkoopinghe van de Heerlijckheydt van Loenhout, bestaende in hooge, middele ende leeghe jurisdictie... het recht van te stellen Schouteth, Stadthouder, Schepenen, Secretaris, Vorsters etc..”

Dan volgt een lange lijst van goederen; het kasteel met de nederhoeve, de twee Popendonkse hoeven, het Verbrand Hof, de windmolen, een herberg in 't dorp genaamd “De Leeuw”, en alle inkomsten van tienden, renten en cijnzen.

Zoals we kunnen lezen op de affiche bezat de heer van Loenhout de lage, middelbare en hoge rechtsmacht. De bevoegdheid om recht te spreken vormde het meest essentiële onderdeel van het gezag van de heer. Zonder rechtsmacht was er geen heerlijkheid. De heer oefende zijn rechtsmacht uit door middel van de schepenbank, het leenhof en het laathof. De schepenbank van Loenhout kon dus niet enkel bij kleine vergrijpen uitspraak doen. Zij was ook bevoegd om zware misdaden te berechten die met de doodstraf, verbanning of een hoge boete bestraft werden.

Cornelis Sebrechts en Cornelia Wils zijn tot 1691 op de oude Popendonkse hoeve gebleven. Zij werden als pachters opgevolgd door Hendrik Goris Vergouwen.

Hendrik Goris Vergouwen en Anna Jan Gijsbrecht Hoppenbrouwers

In 1692 kwamen zij naar de oude Popendonkse hoeve.Hendrik Vergouwen werd in Zundert geboren op 24 januari 1645. Hij was de zoon van Goris Vergouwen en Geertrui Jan Heestermans. Op 21 februari 1669 trouwde hij te Zundert met Anna Jan Gijsbrecht Hoppenbrouwers. (°Zundert 15-12-1647) Hun eerste kinderen werden in Zundert geboren:

  • Adriaan °1670
  • Elisabeth °1672

Rond 1675 werden zij pachters op de neerhoeve, en vanaf 1692 woonden zij op de oude Popendonkse hoeve. In Loenhout werden nog vier kinderen geboren:

  • Goris °1676
  • Geertrui °1679
  • Jan °1682
  • Petrus °1693

Hendrik Vergouwen overleed op 25 januari 1699. De weduwe en haar kinderen bleven nog op Popendonk tot 1709. Zij werden in 1710 opgevolgd door Cornelis Peeter Gabriels en Cornelia Lambrecht Cornelissen. Cornelis stierf reeds op 7 september 1713. De weduwe heeft nog enkele jaren op Popendonk gewoond. Vanaf kerstmis 1715 werd Theodoor Goetstouwers voor 240 gulden jaarlijks de nieuwe pachter. Hij was getrouwd met Catharina Jan Van Looveren. Zij hebben er twaalf jaar gewoond.

In 1728 werd Merten Laureyssen de nieuwe bewoner van de oude Popendonkse hoeve. Hij was in 1713 getrouwd met Cathelijn Wiricx en woonde tot eind 1727 op de hoeve van zijn schoonouders in de Ambachtstraat.

In 1734 heeft jonker Johannes Walckiers, de nieuwe heer van Loenhout, het pachtcontract met Merten Laureyssen hernieuwd; “eene hoeve gemeynelijck genaemt de oude Poppendoncksche hoeve mette landen, bemde, aen den huerder seer wel bekent als tegenwoordighlijck bij hem in pachte gebruyckt wordende..”

Cathelijn Wiricx stierf in 1741. Korte tijd later hertrouwde Merten Laureyssen met Maria Braspennincx. Merten is vele jaren schepen geweest in Loenhout. Hij stierf in 1747. Bij notaris Marcus Antonius Essers lezen we dat op 16 september 1745 de Popendonkse hoeve verhuurd werd aan Cornelis Peeter Marijnissen, voor een termijn van zeven jaar. De prijs werd vastgesteld op 200 gulden per jaar. Cornelis Marijnissen en zijn vrouw Cornelia Broomans hebben amper op Popendonk gewoond, want vanaf 1746 werd Peeter Rombouts de nieuwe pachter.

Peeter Rombouts en Joanna Augustijns

Peeter Rombouts (°27-3-1710) was de zoon van Jacobus Corneliszoon Rombouts en Cornelia Wouter Rombouts. Op 3 februari 1736 trouwde hij met Joanna Augustijns, dochter van Theodoor Augustijns en Maria Cleren.

Peeter Rombouts en Joanna Augustijns hebben tot het einde van hun leven op de Popendonkse hoeve gewoond. Ook zij hebben, zoals alle boeren in die tijd, dikwijls last gehad van vreemde soldaten die de streek onveilig maakten.

Op 27 juli 1771 kwam een groep dragonders op Popendonk. Peeter Lambrecht Rombouts, 38 jaar oud, en Jan Aert Quirijnen, 30 jaar, waren toen de knechten op de oude Popendonkse hoeve. Zij werden door de soldaten gedwongen 6 veertelen korenmeel en één veertel boekweitmeel op de kar te laden en naar het 'comptoir' in Wuustwezel te vervoeren. Het meel was bestemd om brood te bakken voor de bewoners van de Popendonkse hoeve. Door deze diefstal was Peeter Rombouts “onvoorsien van broot ende meel soo verre dat hij genootsaeckt is geweest op een ander broot ende meel te gaen lenen..”

Peeter Rombouts overleed op 6 maart 1779. Zijn dochter Dimphna (°11-10-1740) trouwde op 8 oktober 1779 met Adriaan Van Elsacker. Zij werden de nieuwe pachters op de Popendonkse hoeve. Zij betaalden jaarlijks 230 gulden. Joanna Augustijns stierf op 18 juli 1791.

Adriaan Van Elsacker en Dimphna Rombouts

In dit gezin werd slechts één zoon geboren, nl Petrus Joannes (°28-4-1783)

Adriaan Van Elsacker en Dimphna Rombouts hebben tot ongeveer 1805 op de oude Popendonkse hoeve gewoond. In 1801 heeft Petrus Stevens, de eigenaar sind 1799, het pachtkontrakt met Adriaan Van Elsacker hernieuwd. Voor de hoeve met 20 bunders land betaalde Adriaan jaarlijks 300 gulden “courant geld in klinkende, blinkende goude ofte silvere gemunte specien..”

In 't bevolkingsregister van 1801 worden als bewoners opgegeven; Adriaan Van Elsacker 53 jaar, Dimphna Rombouts 60 jaar en hun zoon Petrus Joannes 17 jaar. Verder woonden er nog de 24-jarige Cornelis Van Elsacker en vier knechten.

In 1806 waren er al nieuwe bewoners; Jan Matthijssen 56 jaar, en Cornelia Tax 50 jaar, en hun vier kinderen. Zij kwamen van Rijsbergen. Lang zijn ze niet op Popendonk gebleven, want in 1809 woonde er weer een andere familie, nl Willem Reyns en Hendrina Brughmans met hun zes kinderen.

Willem Reyns werd in 1761 geboren in Zundert als zoon van Aert Jan Reyns en Adriana Schellekens. Zijn vrouw Hendrina Brughmans was de dochter van Jacobus Brughmans en Adriana Denis. Willem Reyns en Hendrina Brughmans verhuisden in 1812 terug naar Zundert. Vanaf 1813 woonden Adriaan Anthonissen en Maria Catharina Lenaerts er voor een paar jaren. Was Petrus De Pauw, de nieuwe eigenaar sinds 1806, zo'n moeilijke mens dat de pachters het niet lang bij hem uithielden?

In 1815 kwamen Christiaan Speltincx en Joanna Van Meir als pachters op de Popendonkse hoeve. Zij hebben er vele jaren gewoond.

Christiaan Speltincx en Joanna Van Meir

Christiaan Speltincx (°21-9-1786) was de zoon van Laureys Speltincx en Lucia Van Staeyen. Op 22 februari 1810 trouwde hij met Joanna Cornelia Van Meir (°22-2-1793) dochter van Lenaert Van Meir en Anna Cornelia Van Roy. Vanaf 1815 woonden Christiaan en zijn vrouw op de oude Popendonkse hoeve, die in de daaropvolgende jaren enkele keren van eigenaar veranderde; Jean Claude Bernardin in 1818 en Jacobus Van Beeck-Vollenhoven in 1820. Deze laatste was bankier en woonde in Amsterdam. Hij was in Loenhout eigenaar van het kasteel, de windmolen en tien boerderijen met een totale oppervlakte van 480 hectaren. In 1821 kocht hij ook de pastorij die in 1797 door de Franse bezetters als nationaal goed onteigend en verkocht werd. Guido Rosa, de toenmalige pastoor van Loenhout, schrijft daarover in zijn dagboek; “In 't jaer 1821 heeft de heer Van Beeck-Vollenhoven gekogt ons oude pastorije en die gegeven aen de gemeynte..” Vanaf die datum was de gemeente dus eigenaar van de pastorij. Na een grondige opknapbeurt kon pastoor Guido Rosa er op 9 april 1822 intrekken. Na 25 jaar werd de pastorij opnieuw bewoond door de pastoor.

De twee kinderen en erfgenamen van Jacobus Van Beeck-Vollenhoven verkochten op 15 oktober 1841 heel hun eigendom in Loenhout. De oude Popendonkse hoeve viel onder koop 10; “eene hoeve genaemt de oude Popendonksche hoeve bestaende in groote en sterke huyzing met kamer en twee andere vertrekken, stalling, schuer, wagenhuys en bakkeet, grond, erve... ten gehuchte van Popendonk...”

Er was 40 ha 23 a en 68 ca grond bij. Jan Adriaan Elsen en Mathilde Adeline Ranscelot werden de nieuwe eigenaars.

Christiaan Speltincx en Joanna Van Meir verhuisden eind 1843 naar 't Oosteneind. Jan Baptist Van Rompaey werd de nieuwe pachter op de Popendonkse hoeve. Hij werd geboren in Nijlen op 15 december 1808 als zoon van Gommaar Van Rompaey en Anna Catharina Van Bueren. Hij trouwde te Wuustwezel op 26 april 1843 met Maria Cornelia Van Gastel (°30-10-1809) dochter van Adriaan Van Gastel en Catharina Beyers. Dit huwelijk heeft niet lang geduurd. Maria Cornelia Van Gastel overleed op 30 mei 1844 bij de geboorte van haar eerste kind.

Jan Baptist Van Rompaey hertrouwde op 3 april 1845 met Joanna Catharina Meeusen (°28-4-1824) dochter van Matthijs Meeusen en Maria Cornelia Van Bavel. Op 25 november 1852 vertrokken zij naar Brecht. Jan Stoffels en Anna Cornelia Van Thillo werden vanaf januari 1853 de nieuwe bewoners van de Popendonkse hoeve.

Jan Stoffels en Anna Cornelia Van Thillo

Jan Stoffels werd in Essen geboren op 12 februari 1821. Hij was de zoon van Petrus Stoffels en Anna Cornelia Maes. Zijn vrouw Anna Cornelia Van Thillo was afkomstig van Kalmthout (°18-6-1821) Haar ouders Petrus Joannes Van Thillo en Anna Cornelia Augustijns zijn in januari 1853 mee naar Popendonk verhuisd. Petrus Joannes stierf daar op 29 juli 1859 in de ouderdom van 81 jaar. Anna Cornelia Augustijns stierf op 19 januari 1858.

Jan Stoffels en Anna Cornelia Van Thillo zijn tot het einde van hun leven op de oude Popendonkse hoeve gebleven. Jan overleed op 13 november 1880. Zijn zoon Corneel en schoondochter Maria Brosens zijn daarna nog verschillende jaren de pachters geweest. Eind 1893 zijn ze gestopt met boeren. Op woensdag 6 december 1893 heeft notaris Emilius Van Nueten de inboedel verkocht, op verzoek van Cornelia Van Thillo, weduwe Jan Stoffels, en haar zes kinderen:

  1. Petrus Stoffels, herbergier te Deurne
  2. Adriana Stoffels x Marten Vissers, landbouwer te Loenhout
  3. Cornelius Stoffels, landbouwer te Loenhout
  4. Louis Stoffels, winkelier te Loenhout
  5. Guilhelmus Stoffels, landbouwer te Loenhout
  6. Joanna Stoffels x Petrus Meeusen, werkman te Merksem

Er werden zeven koeien verkocht voor de gezamelijke som van 2.000F en tien vaarzen en kalveren die samen 1.530F opbrachten. Het paard werd verkocht voor 745F. De totale opbrengst van de uitverkoop bedroeg 6.191,40F.

De familie Stoffels verliet de oude Popendonkse hoeve. Anna Cornelia Van Thillo overleed in 1894. Henri Elsen heeft dan de hoeve enkele jaren in gebruik gehad.

Op 11 september 1896 hebben de kinderen en erfgenamen van Jan Adriaan Elsen en Mathilde Ranscelot hun eigendommen in Loenhout verkocht. (not. Frederik August Gheysens-Antwerpen) De verkopers waren:

  1. Albert en Henri Elsen, grondeigenaars wonend in Antwerpen
  2. Laura Theresia Langhans, weduwe van Edmond Elsen, in naam van haar minderjarige zoon Hubert Elsen
  3. August Langhans, legerkapitein, Sint Joost ten Node
  4. Ridder Frits Maeyer van den Bergh, Antwerpen

De twee laatsten waren voogden 'ad hoc' van Hubert Elsen.

Zij verkochten zeven boerderijen waaronder de oude Popendonkse hoeve; “eene groote en schoone hoeve genaemd de oude Popendonkse hoeve met gebouwen, bouw-wei- en hooiland, dreef, heide... groot samen 40 ha 80a en 48 ca...”

Henri Elsen werd de nieuwe eigenaar voor de som van 54.500 F.

Vanaf 1898 verhuurde hij de hoeve aan Jef Martens 'Bats'.

Op 19 december 1901 heeft hij ze verkocht. De verkoopakte werd opgemaakt door notaris Van Nueten.(1901 n°151)

Jef Martens en zijn schoonbroer Jan Aernouts 'van Dinnekens' kochten ieder een deel van deze grote hoeve.

Jef Martens (x Adriana Aertsen) werd eigenaar van de “huizing, stal, turfhuis, bakhuis, de oosthelft van de schuur, boomgaard, tuin..” en 20 ha 54 a grond waarvan bijna 6 ha heide, voor de som van 33.000 F

Petrus Joannes Aernouts (x Joanna Aertsen) landbouwer te Kersbeek-Miskom, kocht “de wederhelft van de schuur met plaats, ter streek de oude hoef...” met 19 ha 79 a grond, waarvan 5 ha heide. Hij betaalde hiervoor 27.000 F

Op de oude Popendonkse hoeve kwamen nu twee gezinnen wonen. Jan Aernouts bouwde een nieuwe woning, stal en bijgebouwen ten noorden van de oude woning.

Jozef Martens en Adriana Aertsen

Jef Martens werd in Loenhout geboren op 23 november 1868. Hij was de zoon van Jacobus Martens en Theresia Schouw. Hij trouwde te Wuustwezel op 27 augustus 1894 met Adriana Aertsen, geboren in Rijkevorsel op 28 september 1867. Zij was de dochter van Jef Aertsen en Dimphna Vermeiren.

Getuigen bij dit huwelijk waren Jan Martens 22 jaar, broer van Jef, Corneel Aertsen 28 jaar, broer van de bruid, en Leonardus Roelands, schoonbroer van de bruid die in Antwerpen woonde.

Jef Martens en Adriana Aertsen hebben enkele jaren in Zundert gewoond. Hun twee oudste zonen Jef en Jacobus werden daar geboren. Begin 1898 kwamen zij naar de oude Popendonkse hoeve. Hun kinderen:

  1. Jef (°Zundert 1895) X Sofie Van de Cloot
  2. Jacobus (°Zundert 1897) X Louisa Aernouts
  3. Maria (°Loenhout 1898) X Ferdinand Roelands
  4. Corneel (°Loenhout 1900) X Mina Simons
  5. Catharina (°Loenhout 1901) X Louis Van Velthoven
  6. Joanna (°Loenhout 1903) X Fons Van Geel
  7. Theresia (°Loenhout 1907) X Rik Kuypers
  8. Frans (°Loenhout 1908) X Maria Van den Heuvel
  9. Elisabeth (°Loenhout 1912) X Frans Leysen XX Rafael Vogels

Jef Martens en Adriana Aertsen hebben in 1931 het geboer overgegeven aan hun jongste zoon Frans en schoondochter Maria Van den Heuvel. Dezen werden op hun beurt in 1961 opgevolgd door Jos Martens en Maria Bevers. Sinds 1990 hebben Willy Martens en Karin Van der Jonckheyd het bedrijf overgenomen.

Petrus Joannes Aernouts en Joanna Aertsen

Jan Aernouts werd in Meer geboren op 15 oktober 1862, als zoon van Jacobus Aernouts en Dimphna Vissers. Zijn ouders kwamen eind 1866 naar 't Neerven.

Jan trouwde te Wuustwezel op 21 oktober 1888 met Joanna Aertsen (°Rijkevorsel 17-3-1866) dochter van Jef Aertsen en Dimphna Vermeiren.

De eerste jaren na hun huwelijk woonden zij in Wuustwezel. Daarna trokken zij naar Kersbeek-Miskom en in 1902 kwamen zij naar de Popendonkse hoeve.

Kinderen van Jan Aernouts en Joanna Aertsen:

  1. Dimphna X Jan Aertsen
  2. Maria X Louis Aertsen
  3. Jef (in 1916 gesneuveld aan de Ijzer)
  4. Geert X Maria Vrints
  5. Frans X Catharina Van Dijck

De oudste dochter Dimphna (°1889) trouwde op 15 januari 1919 met Jan Aertsen (°20-3-1887) zoon van Corneel Aertsen en Theresia Franssen. Zij namen het geboer op de Popendonkse hoeve over. In 1956 werden zij opgevolgd door hun zoon Frans en schoondochter Rosa Sterckens. Sinds 1990 is het bedrijf in handen van Jan Aertsen en Ann Van de Locht.