Kloosterdag (3/7/1966)

E.P. Michiel Marcelli

  Terug naar overzicht

Loenhout, 8 september 1665 - Klein-Zundert, 17 april 1740

Norbertijn in Tongerlo
Kloosternaam: Albertus

Michiel-Frans Marcelli werd gedoopt op 8 september 1665 als jongste kind in het gezin van Joan Marcelli (+5/8/1674, Loenhout), schout van Loenhout (1655-1674) en Gudula Jan Coenen (+15/2/1691, Loenhout). De kinderen in het gezin waren:

  • Marcellus (° ca. 1653, geboorteplaats onbekend) - hij volgde zijn vader op als schout van Loenhout 1675-1701
  • Catharina (° 12/1/1656, Loenhout) - geestelijke dochter
  • Elisabeth (° 25/10/1657, Loenhout) - huwde met Peter Van Elsacker, notaris
  • Erasmus (° 13/11/1659, Loenhout) - jong gestorven
  • Marianna (° 25/12/1661, Loenhout) - jong gestorven
  • Maria-Anna (° 3/7/1663, Loenhout)
  • Michiel-Frans (° 8/9/1665, Loenhout)

Loopbaan

  • 27/1/1683 Student aan de KULeuven
  • 4/3/1685 Inkleding in de Abdij van Tongerlo
  • 4/9/1686 Professie
  • 27/5/1694 Vicaris in Tilburg
  • 1699 Circator (=sub-prior) in de abdij
  • 1700 Huiskapelaan van de ambassadeur van Spanje te Den Haag
  • 1712-1740 Pastoor van Klein-Zundert

G.C.A. Juten schreef over hem in zijn boek 'De parochiën van het Bisdom Breda (1925-1938)' het volgende:

Albertus Marcelli werd 23 Maart 1712 door den abt aangewezen. Hij overleed hier 17 April 1740; zijn lijk werd in de abdij begraven.

Geboren te Loenhout 8 September 1665, geprofest 4 September 1686, werd hij in 1699 circator van de abdij, na kapelaan te zijn geweest in Tongerloo en sinds 27 Mei 1694 in Tilburg. Ter behartiging van abdij-aangelegenheden zond abt Piëra hem in 1700 naar 's Gravenhage, waar hij als kapelaan een plaats kreeg aan de Spaansche gezantschapskapel. Toen de gezant hem niet langer in dienst wilde houden (Spaansche Successie-oorlog), rekte Marcelli meerdere jaren zijn verblijf aldaar. De mededeeling van "eenige seer gevaerlycke dessynen van den vijant" bezorgde hem de gunst van den raadpensionaris Heinsius. Ondanks de aanzienlijke toelage van 1500 gulden maakte hij groote schulden, welke voor een goed deel door den prelaat werden aangezuiverd. Deze zocht tevens een gelegenheid om zijn kloosterling uit die omgeving te verwijderen. In 1711 deed hij den cellier Becanus de kloosterheeren van Bern bewerken, Marcelli tot abt te kiezen. Bij den dood van Hermans [24/1/1712, pastoor te Klein-Zundert] wees hij hem aan tot pastoor van deze parochie. Nogmaals betaalde Piëra de schulden in 's Gravenhage. In de nieuwe omgeving wijzigde de pastoor niets in zijn levenswijze, zoodat de prelaat zijn kloostergemeenschap gaarne van dezen kostbaren medebroeder wilde verlossen. Dringend beval hij 20 Juni 1717 hem aan voor het pastoraat van Calloo, doch vergeefs.

Piëra's opvolger, v. d. Achter, legde beslag op de pastoreele inkomsten van Klein Zundert, waarna de pastoor voor den Raad van Brabant in 's Gravenhage een eisch instelde ter uitbetaling van 1500 gulden jaarlijks. In hoofdzaak werd de vordering toegewezen en de prelaat werd verplicht hem een jaargeld te geven van 900 gulden. Kort daarop, onder dagteekening van 14 Nov. 1731, gaf Marcelli eene gedrukte verdediging uit tegen lasterlijke aantijgingen, waarin hij drie brieven van Piëra en een van den aartspriester Bijleveld opnam.

Na verloop van eenige jaren wilde de prelaat zijn bejaarden kloosterling nogmaals ter hulp komen. Hij eischte een volledigen staat van den schuldenlast. Nadat deze waren betaald, bleek spoedig, dat meerdere rekeningen waren achtergehouden. Bij den dood van Marcelli weigerde de abdij de nalatenschap te aanvaarden, welke daarna in het openbaar werd verkocht door de schuldeischers. De opbrengst was niet voldoende, en de abdij werd in rechten door hen aangespraken; de eisch werd afgewezen. Een der grootste vorderingen behoorde aan de erfgenamen van Cornelia Schobben, weduwe van Herman van Alm, nl. Gerard van Alm, koopman te Oudenbosch, en Anna Johanna van Alm, gehuwd met Michiel Aerssen.

Bronnen

  • Westbrabants Archief, NH Begraven Zundert 1737-1740 (deel 35)
  • Abdij van Tongerlo. Alfabetische lijst van de leden van de abdij in de periode van 1600 tot en met 1699.
  • Informatie ontvangen van E.P. Kees van Heijst o.praem., archivaris Norbertijnenabdij Tongerlo
  • De parochiën in het Bisdom Breda, door pastoor G.C.A. Juten, in 1935 uitgegeven te Bergen-op-Zoom door de Gebr. Juten. P. 386-387

  Terug naar overzicht