Slag bij Landshut (apr. 1809)

  Terug naar overzicht

De 6de april [1809] werd ons bevel gegeven te vertrekken naar Ulm. Wij passeerden de Rijn te Basel in Zwitserland, een schone stad verdeeld in Groot- en Klein-Basel. Deze twee steden zijn met elkaar verbonden door een brug over de Rijn, gemaakt van hout en steen. Het is een zeer vruchtbaar land.

Ulm is een schone stad, zeer bevolkt en liggend in een heerlijke vlakte.

Van Ulm naar München, één van de schoonste steden van Duitsland. Men ziet er een prachtig paleis, hebbend 2.060 vensters, 20 grote zalen en 16 keukens. Men zegt ervan, dat het het grootste is van geheel Europa.

Vandaar begaven wij ons naar Schongau, een klein stadje gelegen aan de Lech, waar men ziet een oud kasteel. Daar is het dat wij begonnen te vechten tegen de Tirolers, want het grenst aan de bergen van Tirol, die opgekropt waren met partisanen. Wij ontvingen er order ons ogenblikkelijk te dirigeren naar Augsburg en wij zagen hoe bedroefd de inwoners van Schongau waren, zij vreesden de komst van de vijand, die zij elk ogenblik na ons vertrek konden verwachten.

Vienne, Bazel, Ulm, München, Schongau, Augsburg, Moosburg, Landshut

Augsburg is een grote stad, zeer vermaard door de zilversmederij en de graveerkunst, die aldaar beoefend worden. Het stadhuis is uitnemend schoon en heeft zijns gelijke niet in het hele keizerrijk. Men vindt in een voorgeborcht een gebouwengroep genaamd de Fuggerij of het kwartier van Fugger. Dat zijn honderd en zes huizen, die een hertog heeft laten bouwen voor de arme burgers, die door ongelukken tot verval gekomen zijn.

Wij arriveerden er te middernacht, posteerden er omtrent twee uren en trokken door naar Landshut, passerend door Moosburg, waar wij het Oostenrijks leger tegemoet kwamen en slag leverden. Wij drongen door tot Landshut, zonder sterke slagen, tot ongeveer een uur van de stad, alwaar het Oostenrijks leger geheel samengetrokken was, zodat wij genoodzaakt waren ons ook te groeperen. Nu, de legers verenigd zijnde, gingen wij tot de aanval over en wonnen de slag. Wij veroverden heel hun trein: poederwagens, pontons en krijgsgereedschap. Die bagage was ongelooflijk, want in geheel de stad en buiten de stad was het één park. Wij waren verplicht er ons een weg door te banen over de berg aan de rechterzijde van de stad, alzo de vijand achtervolgend op de baan naar Regensburg.

  Terug naar overzicht