
E.Z. Oliva Meeusen 1885-1931
Meeusen Maria Cornelia Serafina
Kloosternaam: Oliva v.h. Kruis
Franciscanes, Missionaris van Maria
Zus van E.H. Cornelis Meeusen, E.H. Aloïs Meeusen en E.Z. Joanna Meeusen
- Geboren te Brecht 22/11/1885
- Intrede Gooreind 4/10/1906
- Afreis Kongo 14/10/1911
- Professie Boma 10/12/1912
- Overleden te Stanleystad (Kisangani) 15/9/1931
- Dit is haar stamboom.

Zuster Oliva verbleef onafgebroken 20 jaar in Kongo; twintig jaar hard werken, die bekroond werden met een schone dood. Niet kleinzieligheid, maar liefde die niets en niemand uitsluit is in staat zulke offers te brengen.
Na haar professie te Boma werd ze diep het binnenland ingestuurd naar Basoko, een staatspost aan de Kongostroom met aanlegplaats voor rivierschepen. Ze kreeg de worg over keuken en neerhof. Zusters-missionarissen zijn onmisbaar voor de opvoeding der vrouw. Honderden jaren slavernij in dienst van de man hebben dat wezen zodanig afgestompt, dat men goed moet kijken om er nog menselijke waarden in te ontdekken. En het ergst van al: de inlandse vrouw was zo gewend aan die toestand dat men ze bijna moest dwingen tot een hoger beschavingspeil. De missionaris moet kunnen doordringen in de manier van denken en handelen om er iets van te begrijpen. Meer nog dan de moeilijkheden van klimaat, slechte huisvesting enz. is het grote en dagelijks weerkerende offer van het missionarisleven.
Later werd zuster Oliva verplaatst naar Stanleystad (nu Kisangani) waar ze haar gedroomd werkveld vond in het hospitaal voor zwarten. Daar heeft ze de volle maat kunnen geven aan haar ijver door het lenigen van de grootste ellende. De inlanders met besmettelijke ziekten, met etterende wonden, die verstoten werden uit de maatschappij, kwamen daar bijeen. Dat de blanken naar Kongo komen om er geld te verdienen, begrijpen de zwarten heel goed. Maar wat die goede zuster Oliva daar voor hen deed, dat ging boven hun verstand.
Een onverbiddelijke bloedvergiftiging zou echter een spoedig einde brengen aan haar offerleven. Bij het behandelen der besmettelijke ziekten kreeg zijn een belroos in het gelaat en de geneesheer, een ongelovige, stelde vast dat de giftstoffen reeds in het bloed waren doorgedrongen: nog drie dagen bleven haar te leven.

In haar doodstrijd vernieuwde ze nogmaals haar eeuwige geloften van armoede, zuiverheid en gehoorzaamheid en offerde haar leven op voor de uitbreiding van de H. Kerk en de bekering van de heidenen.
Haar ogen vielen zachtjes toe: het stille einde van een mooi leven.
Na het kruis komt de verrijzenis.
Uit: Loenhouts missionarissen (1955)