Gekwetst in de Slag bij Eckmühl

  Terug naar overzicht

De 22ste [april 1809] arriveerden wij te Eckmühl waar wij 's avonds bivakkeerden bij een watermolen. Wij hadden levensmiddelen in overvloed, doch wij moesten nog fel stoken om ons te verwarmen.

De 23ste omtrent middernacht werden wij aangevallen door de Hongaarse huzaren. Deze behaalden geen voordeel, doch tegen het krieken van de dag vielen zij opnieuw aan, zodat wij verplicht waren slag te leveren. De ganse dag duurde het vechten voort tot 's avonds toen hun leger versterkt werd door een korps komend uit Italië en dat ons samen met het andere attakeerde, ons overmande en heel ons regiment in wanorde bracht. Daar ik het piket had, bevond ik mij onder de laatsten bij de aftocht. Ik geraakte aldus tussen de Hongaarse huzaren en werd door hen, gedurende enige tijd, krijgsgevangen gehouden. Maar gelukkiglijk herwon ons regiment een weinig veld en kon ik ontsnappen.

Kort daarna leverden wij met hun een erge slag tijdens dewelke ik aan mijn rechterhand gewond werd. Schier heel ons regiment was gevangen, gesneuveld of gekwetst.

Gewond zijnde begaf ik mij naar een klein stadje waar de ambulanciers waren en de 24ste 's morgens ontvingen de gewonden bevel zich te begeven naar Augsburg, alwaar wij verwezen werden naar Schulling, een klein stadje, waar wij gelogeerd werden op een dorpje genaamd St. Jacob. Wij bleven er tot onze blessuren hersteld waren. Het is een vruchtbaar land. Graan en hoornvee is er zeer veel. De inwoners zijn er vuil en onderhevig aan de krauwagie. [schurft]

  Terug naar overzicht