De Schaliënhoeve

Het Schaliënhuis is gelegen aan “de Plaetse” of “Huffel”, hetgeen nu het Oude Dorp wordt genoemd Het is één van de oudste nog bestaande huizen van Loenhout. Toen het in 1560 in het bezit kwam van de familie van Elsacker was het één van de bijzonderste huizen van Loenhout. Het was een grote boerderij met een brouwerij en een gelagzaal. Als aandachtige toeschouwer zie je boven de monumentale inkomdeur nog een smeedijzeren waaier met brouwers-attributen in verwerkt.

De samenloop in de geschiedenis van het Schaliënhuis en de familie van Elsacker begint op 26 augustus 1560. Op die datum kocht ene Michiel van Elsacker “een woonstede oft huys, met schalien gedect, ghestaen binnen Loenhout, inden Huffele ende dat metter erven, daer toebehoirende ende metten brouhuyse, vutgenomen het brougetouwe met synen toebehoirten" van Jacob Arnouts van der Vloet, de schout van Wernhout, en zijn vrouw Maria Wouters van der Cloot. Het huis was dus reeds voor die tijd een plaats waar er gebrouwen werd.

Het brouwen van bier, evenals het houden van een herberg was toen een veelvuldige nevenactiviteit van de landbouwers. In die tijd was drinkbaar water dan ook schaars, zodat het drinken van bier een zekere “veiligheid” bood tegen besmetting met allerlei ziekten als de pest, die rond 1580 hevig woedden in Loenhout, Wuustwezel en Brecht. Men was zeker dat men iets dronk dat vrij was van ziektekiemen. Bier is een brouwsel van granen in kokend water en besmetting was dus geringer dan bij het drinken van water. Herbergen met een eigen brouwerij kenden dus succes en van heinde en verre kwam men in het Schaliënhuis “veilig bier” drinken.

De koper van het Schaliënhuis, Michiel van Elsacker, was blijkbaar van plan om de brouwactiviteiten verder te zetten, aangezien er een akte van bestaat dat hij op 31/01/1558 “ brougetouwe, met cuypen, tonnen ende vaten” gekocht had bij Lenaerd Steenbacker voor een bedrag van 20 Karolus gulden. Michiel van Elsacker was naast brouwer ook slachter, en ging hij bij de mensen aan huis beesten slachten.. Daarnaast kookte hij op bruiloften en feesten. Een soort “traiteur avant la lettre” dus.

De jaren tussen 1580 en 1590 is het oorlog alom. Verwoestingen en plunderingen zijn het deel voor de dorpen ten noorden van Antwerpen. In een telling van het aantal huizen en ploegen in 1593 staat het Schaliënhuis vermeld als een “herberge sonder erve”, en dat het “ledich, vervallen en onbewoond” is.

Naast verschillende eigendoms-overdrachten door erfenissen en verkopen, wordt er naarstig gerestaureerd aan het Schaliënhuis. In 1602 wordt het huis weer bewoond door een zoon van Michiel van Elsacker: Jan Michielsz.van Elsacker. De brouwerij bevindt zich naast het pand, mogelijks in de nog bestaande uitbouw. Nog een hoop ruzies, rechtszaken en erfenissen later, komt het Schaliënhuis, nu enkel als gelagzaal en brouwhuis in 1642 volledig in handen van de zoon van deze Jan Michielsz, de brouwerij is dan waarschijnlijk verhuisd naar achter, zoals dat in de 18e en 19e eeuw nog was. De erfenissen volgen elkaar op, in de verschillende akten duikt de brouwerij en zijn aanhorigheden op. Er is zelfs een akte waarin we lezen dat een eigenares van ’t Schaliënhuis in 1667 een perceel grond gedeeltelijk betaalde met bier.

Wederom na een tijd van erfenissen en opdelingen, krijgt op 11 februari 1720 Jan Mathijs van Elsacker het Schaliënhuis in zijn bezit. Hij heeft gestudeerd aan de Sorbonne in Parijs en is secretaris van Loenhout. Jan Mathijs is blijkbaar nogal nalatig in zijn job, en wordt vervangen door een substituut-secretaris. Nadien maakt hij het helemaal te bont: Hij betoonde “menichvuldige ende al te bonte teeckenen van sottigheyde” en dus verhuurde zijn vrouw de brouwerij en omliggend goed aan brouwer Erasmus Kerstens.

Rond 1753 neemt Frans Bernard van Elsacker de roerstok in handen. In 1773 verkrijgt hij verschillende keren vergunning om in Antwerpen 1800 pond mout te halen, en hij staat daar bekend als brouwer. In 1779 verhuurt hij de brouwerij echter aan Anthonis Smits. Eén van de voorwaarden van de overeenkomst is dat “ alle jaeren twee mael sal moeten bierbrouwen voor consumptie van den heere verhuerder ende des selfs huysgesin, ’t zy wit ofte bruyn”

Met de zoon van Frans Bernard, Frans Jan, gaat het minder voorspoedig. Hij verwerft in 1791 het huis en de brouwerij na overlijden van zijn vader. Zijn vrouw sterft echter spoedig en laat hem met een groot gezin met kleine kinderen achter. Ook de zaken gaan blijkbaar niet goed voor hem. In 1817 laat hij zijn huis eerst met een hypotheek belasten, nadien bied hij het aan op een openbare verkoop. Frans Jan van Elsacker, voordien bekend als brouwer, nu enkel als landbouwer, is de laatste van Elsackers die brouwde in het Schaliënhuis.

Het pand blijft nog tot 1842 in handen van de familie van Elsacker, wanneer na het overlijden van Leobardus Engelbertus, priester te Loenhout, het pand bij een openbare verkoop aan notaris Keysers verkocht wordt.

Na nog enkele eigendoms-overdrachten wordt het Schaliënhuis in 1990 gerestaureerd, bewoond en uitgebaat als restaurant door de huidige eigenaars Sus en Ingrid Vissers-Aernouts. Website.

Met toestemming van de auteur overgenomen van de website van de Objectieve Bierproevers Essense Regio, waarvoor dank.

Geraadpleegde bronnen

  • Herman Van Elsacker
  • "De Familie Van Elsacker en de Elsackerhuizen te Loenhout", artikel van Drs M.P. Neuteboom-Dieleman, verschenen in “Vlaamse Stam” nrs. 11-12 van 1997, een uitgave van de VVF.