A.J. Van Aken (1938) |
Niet het kasteel van de Weled. Familie Montens d'Oosterwyck, dat heden ten dage nog bestaat, willen wij beschrijven, want dit bestaat slechts van in het begin der XVIIIe eeuw.
Ten Zuiden van de plaats, waar het kasteel nu staat, in den bloemhof daarnevens, vindt men nog de grondvesten van het oude en machtig slot van de Heeren van Loenhout.
Het was omgeven door een warande. Het kasteel, waarop de adellijke familie verbleef, was geheel met water omgeven. Met een brug was het verbonden aan het neerhof, waar de rentmeesters, die bijna altijd schout van Loenhout waren, woonden. Hier stond als bruggenhoofd een zware toren, van waaruit de toegang tot het slot kon verdedigd worden. Om in het neerhof te komen, moest men eerst door een poort, door een kleineren maar niet minder sterken toren beschermd.
Het slot van Loenhout had in den loop der tijden dikwijls veel te lijden. Sterk gebouwd, en omgeven door breede grachten met ophaalbrug, kreeg het vaak militaire beteekenis. Het was inderdaad gelegen tusschen het Kasteel van Hoogstraten en het slot van Wouw op de frontlijn, en tijdens den Spaanschen tijd werd het meer dan eens door vreemde soldaten ingenomen. In 1678 bevond het slot zich nog in betrekkelijk goeden toestand, althans het heerenhuis, den zwaren toren en de ingangspoort, doch de gebouwen van het neerhof verkeerden toen reeds in puin.
Op het einde der XVIIe eeuw hangt in den souvereinen Leenhoeve van Brabant een proces, aangaande het trekken van een rechte dreef naar de kerk. Juffrouw Elisabeth van Elsacker zendt een rekwest, waarin betoogd wordt, dat die dreef getrokken werd over het land, toebehoord hebbende aan wijlen haar broeder.
Op 12 Maart 1729 kocht Philippus Jaak Van der Laen de heerlijkheid van Loenhout met slot, samen met de heerlijkheid Popendonck voor den prijs van 32.950 gulden.
Ten Zuiden van de plaats, waar het kasteel nu staat, in den bloemhof daarnevens, vindt men nog de grondvesten van het oude en machtig slot van de Heeren van Loenhout.

Het was omgeven door een warande. Het kasteel, waarop de adellijke familie verbleef, was geheel met water omgeven. Met een brug was het verbonden aan het neerhof, waar de rentmeesters, die bijna altijd schout van Loenhout waren, woonden. Hier stond als bruggenhoofd een zware toren, van waaruit de toegang tot het slot kon verdedigd worden. Om in het neerhof te komen, moest men eerst door een poort, door een kleineren maar niet minder sterken toren beschermd.
Het slot van Loenhout had in den loop der tijden dikwijls veel te lijden. Sterk gebouwd, en omgeven door breede grachten met ophaalbrug, kreeg het vaak militaire beteekenis. Het was inderdaad gelegen tusschen het Kasteel van Hoogstraten en het slot van Wouw op de frontlijn, en tijdens den Spaanschen tijd werd het meer dan eens door vreemde soldaten ingenomen. In 1678 bevond het slot zich nog in betrekkelijk goeden toestand, althans het heerenhuis, den zwaren toren en de ingangspoort, doch de gebouwen van het neerhof verkeerden toen reeds in puin.
Op het einde der XVIIe eeuw hangt in den souvereinen Leenhoeve van Brabant een proces, aangaande het trekken van een rechte dreef naar de kerk. Juffrouw Elisabeth van Elsacker zendt een rekwest, waarin betoogd wordt, dat die dreef getrokken werd over het land, toebehoord hebbende aan wijlen haar broeder.
Op 12 Maart 1729 kocht Philippus Jaak Van der Laen de heerlijkheid van Loenhout met slot, samen met de heerlijkheid Popendonck voor den prijs van 32.950 gulden.
Veel meer informatie omtrent het kasteel van Loenhout en zijn bewoners, is te vinden in het hoofdstuk "De heren van Loenhout".