Executie van Marie-Antoinette, 16/10/1793

Tijdens de Franse Revolutie

Wat er elders gebeurde, waar de pastoors de eed van getrouwheid aan de Franse Republiek niet aflegden, gebeurde hier eveneens.

Op 8 oktober 1797 werd de kerk gesloten en alle openbare erediensten verboden. De Eerwaarde Heer Jongelincx, pastoor, moest vluchten naar Holland. Dezelfde dag reeds werd beslag gelegd op de pastorij. Het schijnt echter, dat de Loenhoutenaren niet al te verdraagzaam waren, want herhaaldelijk moesten de afgevaardigden van de Republiek maatregelen treffen, om de kerk gesloten te houden en de inwoners te beletten zogenaamde "witte missen" te doen. Door "witte missen" verstaat men dat de inwoners vergaderden op zekere plaatsen of in de kerk, terwijl een priester op een andere plaats de mis las. De Omwenteling roofde al wat zij kon bemachtigen in de kerken en kloosters. De pastorij kwam zelfs op de roepblok in 1798. De goederen, toebehorende aan de kerken en kloosters, werden aangeslagen. Tijdens de Franse Revolutie heeft de kerk veel geleden en zij diende zelfs enige tijd als paardenstal.

Voor de oorlog kon men, tijdens de schildering van de kerk, nog duidelijk de krassen van sabelhouwen zien.

De kapel van Sint Quirinus en wat wonderlijk is, de monumentale altaartafel hebben van de Revolutie niet geleden. Voor de bevolking was het een nare tijd, bijzonder tijdens de Boerenkrijg, die ook in onze gemeente geheerst heeft.

In 1800 werd de vervolging stil gelegd. De pastoors keerden terug en mochten, alhoewel niet in het openbaar, dan toch vreedzaam de godsdienst beoefenen. In 1802 werd het Concordaat getekend, dat de vrije uitoefening van de katholieke godsdienst toeliet. In 1805 werd vrede gesloten en de kerk werd geopend. In 1813 werd ook de pastorij teruggeschonken.

Het kasteel van Loenhout, ook aangeslagen door de Fransen, werd bezet door de Franse markies, en later beheerd door rentmeester Lambert.

De heerlijkheid van Popendonck, of wat er van overbleef, kwam in 1830 aan de heer Elsen, en het kasteel werd in 1849 verkocht aan de weledele Heer Montens d'Oosterwijck.