Veldtocht in Oost-Pruisen (1807)

  Terug naar overzicht

Eenmaal Polen doorgetrokken, richtten wij ons naar Mariënburg [Kasteel Malbork, Polen], een klein stadje met een sterke vesting, gelegen in Oud-Pruisenland op omtrent vijftien uren van Danzig [Gdansk, Polen], dat een mooie stad is midden een vruchtbaar land, waar men alles vindt in overvloed: men noemt haar de koornzolder der Poolse landen. Er wordt veel koophandel gedreven en men treft er vele joden aan.

Vandaar ging de tocht naar Neumünsterberg [Nowa Koscielnica, Polen], een groot dorp gelegen in het vroegere eiland, genaamd de Nogat, met een rivier van dezelfde naam, die één der beste en vruchtbaarste streken bespoelt, die men kan vinden. De boerderijen gelijken meer op een kasteel dan op een pachthof en zijn naar verhouding bemeubeld. Het land is zeer rijk aan graan en vee.

Ook Elbing [Elblag, Polen] is een mooie stad, waar men vele magazijnen van de koning aantreft. Over het hele gebied van Elbing, Danzig en Mariënburg strekken zich weelderige landerijen uit. De bevolking is er zoetaardig en zeer genegen. Ja, gelogeerd zijnde bij een welhebbend man, bad deze mij bij hem te blijven. Hij verzekerde mij dat hij mij gelukkig zou maken en beloofde nog meer andere dingen. Ik peinsde echter voortdurend aan het volbrengen van mijn lot en daar ik aan mijn familie geen ongerechtigheden wilde veroorzaken, zo heb ik haar en hem met grote droefheid verlaten.

Veldtocht in Oost-Pruisen (1807)

Deze landen zijn zeer geruïneerd door de oorlog in 't jaar 1807. Verder oprukkend naar Königsberg [Kalinigrad, Rusland], hebben wij aldaar de veldslagen van Pruisisch Eylau [Bagrationovsk, Rusland], Friedland [Pravdinsk, Rusland] en Osterode [Ostroda, Polen] bijgewoond tot aan de Memel toe [m.n. Tilsit d.i. Sovetsk, Rusland]. De Memel is een grote rivier op dewelke men een tent had gemaakt en de vrede gesloten tussen de keizers van Frankrijk en Rusland en de koning van Pruisen.

Vandaar trokken wij naar Willenberg [Wielbark, Polen], een klein stadje in Oud-Pruisen, waar het zeer moeilijk was om levensmiddelen te vinden: de inwoners hadden hun woonplaatsen ontruimd en in de dorpen ontmoetten wij niets dan soldaten. Het was in de maand augustus [1807]. Men zag de soldaten te allen kant de oogst afmaaien, de granen uitdorsen, malen en er brood van bakken. Het vee zag men overal creperen van een besmettelijke ziekte onder het hoornvee. Men zag de dieren op straat dood liggen en men vond ook vele dorpen geheel uitgestorven tengevolge van een kwade ziekte, die daar heerste.

  Terug naar overzicht