Privéleraar (1813-14)

  Terug naar overzicht

Wederom teruggekeerd zijnde met de vrouw en de kinderen van de "Gradenietz" verzocht deze mij bij hem te blijven wonen. Hij zeide dat ik de tafel zou hebben met hem en zijn kinderen. Ik bedankte hem voor de goedheid, die hij te mijnen opzichte betoonde. Ik had echter enige tijd van te voren al enige malen een gesprek gevoerd met een zekere edele vrouw genaamd Bourdzowa, om haar kinderen een weinig te onderwijzen in de Franse taal en in de cijferkunst, op voorwaarde mij te kleden en mij per maand zes roebels in geld te betalen. Na enige maanden bij die vrouw gewoond te hebben had zij het ongeluk dat haar man al haar goed verkocht, zodat zij verplicht was voor enige tijd te Moskou te gaan wonen om aldaar haar zaken te beredderen en tegen haar man, van wie zij uit de echt gescheiden was, een gerechtelijke actie te voeren. Zij vroeg mij dagelijks of ik met haar naar Moskou wilde reizen om aldaar enige tijd door te brengen. Waarvoor ik haar bedankte, want ik was ervoor bevreesd dat de gevangenen gedurende mijn afwezigheid uitgeleverd zouden kunnen worden.

Van Serbobsk naar Sekretarka. Ten westen ligt het dorp Kurakino, door Kenis 'Turdaki' genoemd.

Zij vertrok op Nieuwsjaarsdag 1814, - volgens de oude stijl waarvan de Russen zich nog bedienen, - de 13de januari 1814 volgens ons gebruik. Het was die dag zo koud, ja, schier onbekwaam om te reizen, maar de Rus, die van een weinig koude niet weet, stoort zich daar niet aan. Het was nochtans zó koud, dat mijn oren, alhoewel bedekt met een laken kraag, bevroren waren op vijf minuten tijds.

Nadat zij vertrokken was, verzocht de gradenietz mij wederom bij hem terug te keren, wat ik deed tot zolang ik een andere plaats zou bekomen hebben. Korte tijd daarna verzocht een andere barones mij om in haar dienst te komen, om haar kinderen te leren, - zulks altijd door de voorspraak van de gradenietz‚ - aan welk verzoek ik wederom voldeed. Het was op een dorpken, vijftien werst [1 werst=1,067km] van Saradobski, genaamd Secretarski [Sekretarka] en ik ben daar gebleven tot de gevangenen allemaal zijn wedergegeven. De goedheid van die mensen was uitnemend, want ik had er een leven zoals dat van een prins. Wij hadden te eten en te drinken alles wat ons lustte en beliefde. Wij konden gaan wandelen te paard of met de sjees, al naar wens. Wij aten en dronken met hen aan tafel. Wij waren gekleed alsof wij baronskinderen waren. Wij werden door de slaven aangezien en geëerd als meester van het huis. Ik had een slaaf om mij te dienen. Die barones had drie kinderen, die ik een weinig onderwees in de Franse taal en in de cijferkunst. Zij bezat vijf grote dorpen en tussen de vijf en de zes duizend zielen, want in Rusland spreekt men zeer zelden over de rijkdom in geld. Men zegt eenvoudig: "Die baron is zoveel zielen rijk, of heeft zoveel dorpen of boeren, die hem toebehoren." Hij kan die verkopen als het hem belieft. Daarom spreekt men van de rijkdom in zielen. Men zal er zich niet over verwonderen, zag men een baron zijn knecht bij het kaartspel verspelen, want, als zij aan het spelen zijn en zij zijn in gebrek aan geld, dan roepen zij één van de slaven, die bij hen als knecht zijn, plaatsen hem bij de tafel en verspelen hem alsof het een duit was.

Het paleis van prins Kurakin. De groene daken waarover Kenis spreekt, zijn duidelijk zichtbaar.

Het dorpken is gelegen tegen de rivier genaamd de Choper, die zeer rijk is aan allerhande vis. Het is maar twintig werst van Turdaki [wellicht Kurakino], een schoon dorp, toebehorend aan de Prins van Turdaki , met een schoon hof of kasteel, hetwelk met lood is gedekt en waarvan het dak groen geverfd is.

Voetnoot
Kenis heeft het waarschijnlijk over Prins Alexander Borisovich Kurakin, Russisch ambassadeur in Parijs die dus een hoofdrol speelde in de oorlog tussen Rusland en Frankrijk. Meer informatie over zijn paleis vindt u hier. Dit is de Nederlandse machinevertaling van de tekst.

  Terug naar overzicht