Naar Italië

  Terug naar overzicht

Nu over de berg zijnde lag daar Piemont, een zeer schoon en vruchtbaar land, met een overvloed van wijn, rijst, Spaanse tarwe, vijgen en allerhande vruchten. Men vindt er uiterst schone steden als Susa, Turijn, één van de schoonste, die ik heb ontmoet. Zij is zo regelmatig gebouwd, dat, als men op de Grote Markt is, men alle vier de poorten ziet, wat een schoon gezicht is. De straten zijn heel breed en de huizen tamelijk hoog. Zij ligt in een effen vlakte, waar men zeer veel rijst wint.

Vandaar vertrokken wij naar Pavia, Lodi, Mantua, schone steden in Italië, in één der vruchtbaarste streken van Europa.

En de tweede april [1806] arriveerden wij in Padua, een schone ouderwetse stad, rijk aan granen, wijnen en alle vruchten en aan zijdewormen. Het is in deze stad, in de vermaarde kerk van de H. Antonius, dat in een kapelleken de heilige relikwieën rusten van Sint-Antonius. Deze schone en grote kerk is verbonden met een klooster, waarvan de schoonheid der ornamenten ongelooflijk is. De 25ste april hield ik mijn devotie in de kerk van de H. Antonius a Padua.

Susa-Turijn-Pavia-Lodi-Mantua-Padua-Este-Treviso

Daags na onze aankomst, de derde april, werden wij ontvangen onder de vaandels van het 3de Regiment Jagers te Paard in de 2de Compagnie, in dewelke ik mijn lot heb volbracht tot de dag van mijn gevangenneming, waarover wij verder zullen spreken. 

Gekazerneerd in het oude klooster van Ste. Catharina, bleven wij daar tot de vloed van water ons daaruit verjoeg. Deze vloed was zo aanzienlijk dat de inwoners der stad verplicht waren ons met schepen af te halen, want de kazernen waren gelegen nabij de rivieren genaamd Brenta en Bacchiglione. Daar werden wij bij de inwoners ingekwartierd gedurende nog ongeveer drie maanden en vertrokken daarna naar Este, een klein stadje omtrent acht uren van Padua in een vruchtbare streek, wat men vele fabrieken aantreft, waar de zijdewormen afgesponnen worden.

Van Este werden wij overgeplaatst naar Treviso, een mooie sterke stad met een groot kasteel, op twaalf uren afstand van Padua. Men teelt er granen, wijnen, watermeloenen en vijgen. De inwoners eten er zeer weinig brood, doch meest "polenta", dat is bloem van Spaanse tarwe in water gekookt, zo dik, dat zij het in sneden snijden als het koud geworden is. Zij eten ook veel vijgen op hun brood in plaats van boter of vet.

 

  Terug naar overzicht